Wiens wil geschiede?

SCHOOLCARRIÈRE.

Op de kleuterschool had ik het prima naar mijn zin. Veel buiten spelen, een supergrote zandbank en hele lieve juffen, die mooie verhalen vertelden en leuke spelletjes met ons speelden. Meer kan ik me daar niet van herinneren. In die tijd had ik een poesiealbum waar door veel juffen iets in geschreven is. Een aantal foto's ervan komt u wel een keer op een fotopagina tegen. Ook op de lagere school heb ik de poesiealbum traditie voortgezet. Grootouders, neven, nichten, ooms en tantes, schoolvriendinnetjes, meesters en juffen, "kwekelingen" ( de huidige stagières van de Pabo) en kennissen. Van de kleuterschool naar de lagere school was de overgang voor mij niet groot. De kleuterschool en de lagere school zaten eigenlijk aan elkaar vast. Vanaf de eerste dag voelde ik me prima op mijn plaats. Kreeg een plaatsje bijna vooraan. Beter kon niet. Ik vond het wel gek dat er zoveel vaders en moeders waren. Mijn ouders waren gewoon thuis. Er waren ook kinderen die huilden en daar begreep ik helemaal niets van. Sommigen wilden zelfs naar huis. Ik was blij dat ik niet thuis hoefde te zijn...Ik ben ook nooit gehaald of gebracht, behalve die ene keer in de winter van 1956 tijdens een sneeuwstorm. Dat was nog op de kleuterschool. Mijn vader heeft me toen gehaald. Maar bij die ene keer is het gebleven. Ik kon al een beetje lezen, dat had ik mezelf in de kerk geleerd. Tellen kon ik ook en een klein beetje schrijven. Mijn oma stuurde wel eens kaarten en de tekst die daarop stond probeerde ik te lezen en na te schrijven. De lagere school leverde verder geen noemenswaardige problemen op. Mijn rapporten heb ik nog allemaal. Van 1 september 1958 tot en met 31 juli 1964 heb ik die bezocht. Pas in de vijfde klas begonnen de biologie lessen. Kennis der natuur was de officiële naam. Geneuzel vond ik dat. Gezeur over plankton. Interesseerde me niks. Had je een schrift dat je in moest kleuren en vragen moest beantwoorden. Nee, die grote platen van J.P. Thijsse. Die vond ik pas mooi. Daar verloor ik mezelf helemaal in. Maakte een heel eigen verhaal bij die platen. Hoorde niet meer wat de meester vertelde. Later moest er dan iemand vertellen wat de meester allemaal had uitgelegd. Op een keer viel die beurt mij ten deel. Maar ik vertelde mijn eigen verzonnen verhaal. Was de meester boos? Nee. Hij vond het geweldig en de klas ook. Maar hij zei er wel bij dat ik de volgende keer toch maar beter naar hem kon luisteren....Achteraf bekeken heel tof van die meester. Elke maandagmorgen moesten we een psalmversje uit ons hoofd op kunnen zeggen. Ik had altijd een 10. Behalve één keer. Dat was "maar" een negen en half. Dat werd me niet in dank afgenomen door mijn moeder. Beloning? EEN AANTAL DRAAIEN ROND MIJN OREN EN EEN PAK RAMMEL. In de zesde klas van de lagere school werd er gekeken voor welk vervolgonderwijs je in aanmerking kwam. Ik moest en zou naar het lyceum om, na het brugjaar naar het gymnasium te gaan. Althans, dat vond mijn moeder. Wat ik wilde werd niet gevraagd. De consekwentie was dat ik met een groepje extra lessen moest volgen na schooltijd. Balen. Want het was prachtig weer en ik wilde naar buiten en zwemmen. Mijn toelatingsexamen heb ik niet gehaald. Ik heb er ook mijn best niet voor gedaan. Ik wilde helemaal niet naar het Lyceum. Ik wilde naar de Ulo waar de meeste klasgenootjes naar toe gingen. Mijn moeder was het ook daar weer niet mee eens. Ik kon maar beter naar de Huishoudschool gaan, dan leerde ik ten minste nog iets. Overigens leek kraamverzorgster best leuk. Dat was mijn moeder ook geweest en ik was gek op baby's en kleine kinderen. Uiteindelijk werd het toch de Ulo. Vier jaar ben ik daar met heel veel plezier naar toe gegaan. Van daar ging ik met een groep klasgenoten wèl naar het Lyceum. De meesten gingen naar de MMS, maar ik moest naar de HBS. Daar heb ik de boel echt zitten verzieken, want dat wilde ik niet. Ik wilde ook naar de MMS en daarna naar Sportacademie. De toenmalige rector had al vrij snel in de gaten dat er iets helemaal mis ging bij me. Vieren, tweeen, enen, zijn geen cijfers die van iemand met mijn kop verstand te verwachten viel. Op zekere dag moest ik bij hem op zijn kantoor komen en heb ik een heel fijn gesprek met 'm gehad. Na een gesprek met mijn ouders kon ik vrij snel naar de MMS. Na twee jaar zwaaide ik daar af en kon ik naar Den Haag, mijn dromen achterna, naar de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding te gaan. En passant pikte ik ook nog iets mee van de fysiotherapie opleiding en maakte ik een beginnetje met de studie medicijnen. Maar de kracht van het zwembad bleek het sterkste. In mijn middelbare schooltijd begon ik op het zwembad te werken. Er was toen alleen nog maar een buitenbad. Geopend van april tot en met zo-lang-het-mooi-weer was. En koud dat het was om 07.00 uur 's morgens!!!! Ik heb daar een enorm leuke tijd gehad. Twintig jaar lang. Er werd een sporthal gebouwd en er kwam een overdekt zwembad bij. Alles is inmiddels behoorlijk veranderd en dat moet ook. In 1992 werd ik afgekeurd. De reden is mij nooit meegedeeld. Dat gebeurde niet. Voor mij was de reden duidelijk al wilde ik daar niet eens aan denken. IN MIJN HOOFD ONTKENDE IK ALLES. ENERZIJDS DAT GEMENE ROTDUIVELTJE, DIE AFGRIJSELIJKE WURGSLANG DIE GEMEEN LACHT EN ZEGT: "ZIE JE WEL, IK KRIJG JE WEL KLEIN. DIT IS HET BEGIN NOG MAAR. WE ZULLEN WEL ZIEN WIE ER WINT." En anderzijds mijn glasharde ontkenning dat er niets aan de hand was. Ik heb alles in het werk gesteld om toch weer aan het werk te kunnen gaan, maar tevergeefs. Na een aantal jaren heb ik me bij de afkeuring neergelegd. Het was vechten tegen de bierkaai. Ten tijde van mijn werk op het zwembad zette de eetstoornis(sen) door. Het was duidelijk aan me te zien. Ik was net zo'n wandelend skelet. In mijn gezicht was dat duidelijk te zien. Mijn bovenlijf kon ik nog enigszins verstoppen door kleding, maar ondanks het feit dat ik ook wijde broeken droeg, zag je duidelijk dat mijn benen twee boomtakken waren. Ik kreeg ook steeds minder kracht, mijn botten werden brozer (maar dat wist ik toen nog niet. Pas na mijn eerste gebroken heup kwam er "osteoporose-in-de-alarmfase" aan het licht. Op sportgebied was ik "nergens" meer en ik werd ook nageroepen:"Kom je uit Biafra" en "Daar gaat een anorex." Ik woonde nog thuis toen de eetstoornissen door gingen zetten. Toen ik niet veel later op mezelf ging wonen werd het van kwaad tot erger. HULP ZOEKEN? NEE! IK MANKEERDE TOCH NIETS?

Maak jouw eigen website met JouwWeb