Testament van mijn jeugd(vervolg)
Het huis in Goes waar ik ben opgegroeid, was een oud herenhuis. Beneden een hele lange gang waar een deur toegang gaf tot de kelder. Bovenin de kelderkast waar je levensmiddelen in bewaarde: weinig blikken. Mijn moeder moest alles vers hebben. Maar daar werden ook kaas, vleeswaren, boter, eieren en melk in bewaard. Flessenmelk en melk in een melkemmertje. Deze was vers van de melkboer. Geen eieren in een doosje. O nee. Mijn moeder is opgegroeid op een boerderij en alles wat eetbaar was werd naar die norm beoordeeld. Eieren kwamen van de melkboer. Die hield kippen. Ze moest precies weten welk voer die kregen, want, zo redeneerde ze, dan weet ik wat ik binnenkrijg als ik ze opeet. Maar zo was het met alles: met vlees, met groente(hoe zijn ze gekweekt enzovoorts). In de kelder werden helemaal onderin (via een hele steile trap bereikbaar) aardappelen, fruit en af toe diepvriesboontjes of diepvriesspinazie bewaard. Met de nodige kranten er omheen om het ontdooiingsproces zo veel mogelijk te vertragen). Ja, moeders was een vreselijke pietje precies op het gebied van eten. Iedereen kon mee genieten als er iets niet in orde was wat betreft groente, fruit, melk, en zo meer. Als kind schaamde ik me kapot. Maar ook in de winkels gedroeg ze zich zo. Maar eerst nog even doorgaan op dat huis. Aan het eind van die lange gang was rechts de w.c. en rechtdoor de keuken. Liep je daar door dan kwam je op een "plaatsje" met rechts het kolenhok en rechtdoor een schuurtje. Er hingen waslijnen op het plaatsje en er was een zandbak. Twee schuifdeuren gaven toegang tot de "achterkamer" met kolenkachel en weer twee schuifdeuren gaven toegang tot de voorkamer, gelegen aan de straatkant(=stadszijde) en uitsluitend op zon- en feestdagen open. Zware overgordijnen en vitrage: de mensen mochten niet naar binnen kunnen kijken. In de gang een hele steile trap. Via die trap kwam je op de eerste verdieping met: kantoor van mijn vader, kantoortje van de typiste, slaapkamer van mijn ouders, de badkamer en afgrijselijke steile draaitrap die naar zolder ging. Hier was mijn slaapkamer en verder twee extra kamertjes, een droogkamertje, een kledingkast en een mega grote kast wat ooit een bedstee was geweest. Via een losse trap kon je op het dak komen. En dat vond ik geweldig. Ik had daar een prachtig uitzicht over de stad en "tot heel ver." Ongetwijfeld zijn er vragen gerezen: een typiste? Ja beste mensen, tegenwoordig heet dat secretaresse. Mijn vader had kantoor aan huis. Van maatschappen in de advocatuur was nog geen sprake.Een droogkamertje? Een kamertje bedoeld om de was te drogen als het ging regenen. En we hadden een badkamer met een echte badkuip. In Vlissingen moest ik nog in een ijzeren teil of gewoon in de wasbak in de keuken. Eenmaal in de week in bad (douche kwam pas vele, vele jaren later net als veel elektrische apparaten. Mijn moeder moest er niets van hebben) en haren wassen. De badceremonie eindigde met nagels knippen en dit was EEN VAN DE GEMENIGHEDEN VAN MIJN MOEDER. Kijken........"weer op je nagels gebeten, zie ik" (was geen waar!!!!!) en voordat ik het besefte ging de liniaal er tien maal overheen. EN WAAG HET NIET OM TE HUILEN, WANT DAN WERDEN HET TWINTIG LINEAALSLAGEN. Op alle twee mijn handen. De wekelijkse wasbeurt was op vrijdag. Voor mij althans. Mijn vader ging op zaterdag en dat duurde uren. Eerst de badkuip helemaaal vol late lopen en dan een uur "weken". Mijn moeder is nooit in bad geweest. Die deed het aan de wastafel in de slaapkamer van mijn ouders. En ja, dan was het ook tijd voor schone kleren. Ook één maal in de week. Ik zal beschrijven hoe dat ging bij ons. Van mijn ouders weet ik niets over "schone kleren." Het enige wat ik daarvan wel eens merkte was, dat er 's zaterdagsmorgens altijd heel veel onderbroeken, hemden, overhemden, truien en vul zelf maar aan in de keuken op de vloer lagen: wasgoed. Daar kwamen 's zaterdagsmorgens nog lakens bij. Elke week een schoon onderlaken. Het onderlaken weer bovenlakens en het bovenlakens wat een week dienst gedaan had ging in de was. En dan is het kringetje rond. Het "verversen" van mijn kleren. Na de wekelijkse wasbeurt op vrijdag kreeg ik een schone pyjama aan. GEEN NACHTHEMD. Een pyjama. De volgende dag, op zaterdag, mocht ik dan de kleren aan die ik de rest van de week zou dragen. Voor de zondagen had ik speciale kleren. Twee keer in de week een schone onderbroek en dat was het wel zo'n beetje. In de winter (van september tot en met mei!!!!!!!) de wollen maillots. Prik, prik, prik. En altijd twee onderbroeken. "Anders krijg je blaasontsteking." Sokken stoppen deed mijn moeder zelf, even als scheuren repareren en breien en haken. Kleding maken deed ze niet zelf. Voor zichzelf ging ze naar een winkel. Voor mijn vader ook en voor mij werden er zowel kleding in de winkel gekocht maar ook genaaid door een naaister. Vreselijk vond ik dat. Al die toestanden aan mijn lijf met meten enzovoorts. Belangrijkste punt hierbij was DAT ER HANDEN AAN MIJN LIJF ZATEN TE FRIEMELEN.MIJN MOEDERS HANDEN ZATEN NAMELIJK NOGAL LOS ALS HET MIJN PERSOONTJE BETROF. BIJ HET MINSTE OF GERINGSTE WAT HAAR NIET AANSTOND DAALDEN DIE OP MIJ NEER. In de loop der jaren ben ik een angst voor handen gaan ontwikkelen. Zelfs als iemand zijn hand nog maar uitstak om me gewoon een hand te geven dook ik al in elkaar. Langzaam maar zeker groei ik er over heen. Helemaal verdwenen is het nog steeds niet. Zeker niet als iemand een hand op mijn arm wil leggen. In gedachten zie ik die hand dan hoger gaan, waarna ik de klappen krijg en dan duik ik ook letterlijk in elkaar. Maar die handen konden nog meer. DIE KONDEN OOK HEEL GEMEEN KNIJPEN. EN OP M'N BLOTE KONT SLAAN, AL DAN NIET MET DE MATTENKLOPPER. Verder nu met het leven in de vijftiger jaren. Televisie hadden we ook nog niet. Wel een radio. Maar die stond zelden aan. De eerste t.v. kregen we in 1966 toen Beatrix trouwde. Er werd zelden gekeken. Dat mocht niet. Dan maar bij mijn vriendin kijken. Ik was gek van sport, vooral schaatsen. Het tijdperk "Ard-en-Keessie." Met pen en papier bij de t.v. en de ronde tijden noteren. Mijn vriendinnetje had een paar "grote" broers die daar wel raad mee wisten en ik ging daar graag naar toe. Daar deed ik ook lekkere wilde spelletjes mee. Die waren op de leeftijd dat ze een Solex mochten aanschaffen. Ik achterop mee! Ik moest het alleen niet thuis vertellen, want dan volgde er.........juist ja, KLAPPEN. Op de volgende pagina ga ik dit gedeelte afronden, geef ik een korte inleiding op hetgeen u te wachten staat, mijn taalgebruik, toelichting op de titel, en enkele uitspraken met betrekking tot eetstoornissen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb