Boingk
Zondag 28 oktober 1951. De dag waarop ik ben geboren. Ik was erbij maar ik weet er niets van. Logisch natuurlijk. Ik heb ook geen flauw benul of het een langdurige bevalling is geweest enzovoorts. Daar hoorde je in die tijd niet naar te vragen. Je hoorde niet eens te weten dat je uit de buik van je moeder kwam. Nee, je kwam uit de boerenkool of de ooievaar had je gebracht. Nou, mooi niet. Het bleek al heel snel dat ik om de drommel niet op mijn achterhoofd was gevallen en dat kleine potjes in mijn geval inderdaad grote oren hadden. Kwam nog bij dat ik ook over een paar goede ogen beschikte die ik goed gebruikte. Kortom, mijn belangrijkste zintuigen stonden voortdurend op scherp. En zo had ik al heel snel in de gaten waar de kindertjes echt vandaan kwamen. Ik heb nooit broers of zussen gehad. Jammer? Daar kan ik geen antwoord op geven. Het was nu eenmaal zo. Ik heb wel een periode gehad dat ik steeds naar de buik van mijn moeder keek of die niet dikker werd. Maar nee. Om een broertje of zusje vragen kwam niet bij me op. Kindertjes kwamen immers uit de boerenkool?! Over mijn eerste levensjaren weet ik hoegenaamd niets. De paar foto's die ik heb zeggen me niets. Foto's die toen nog gemaakt werden door een fotograaf. Ik weet dus ook echt niet of ik, vanaf dat ik nog een baby was, al klappen kreeg. Mijn eerste echte herinnering gaan terug naar de kleuterschool. Aan de hand van een paar ansichtkaarten die ik bewaard heb, ontdekte ik dat mijn ouders ooit eens met vakantie naar Steenwijk zijn geweest. Dat is in augustus 1956 geweest. Op 25 augustus 1956 schrijft mijn vader daarop aan mijn oma om mij "A.s. dinsdag naar het kleuterschooltje te laten gaan. Zij is reeds opgegeven bij de voorzitter van de schoolvereniging. Misschien is het het eenvoudigst dat juffrouw Kosters haar de eerste keer brengt en haalt." Juffrouw Kosters was typiste bij mijn vader die, zoals eerder vermeld, advocaat was met kantoor aan huis. Vergelijk de typiste van toen maar met de secretaresse van nu. Eigenlijk is dat appels met peren vergelijken. Maar ik weet ook niet wat ik daar anders van moet maken. Wat ik zeer boeiend vond bij haar was dat ze "steno" schreef. Mijn vader dicteerde dan wat er op de brieven getypt moest worden. En dat dicteren ging net zoals het dictee wat je op school moest maken: de juf of meester las voor en dat schreef je op. Zij deed dat in steno. Woorden werden tekens. De typemachine had ook mijn interesse. Daar had ik al heel jong handigheid in. Pa vond dat prima, maar als moeders dat merkte had ze last van losse handjes. Dat steno had ik ook al snel door en zo schreef ik op mijn manier briefjes in steno aan juffrouw Kosters. Of juffrouw Kosters me ook daadwerkelijk de eerste keer heeft gebracht en gehaald? Ik zou het werkelijk niet weten. Ik herinner me wel dat ik op enig ogenblik mijn jas ergens uit mocht doen en op mocht hangen bij heel veel meer jassen. Daarna ging ik een ruimte binnen met heel veel kinderen die op stoeltjes en aan tafeltjes zaten. Van de kleuterschoolperiode herinner ik een hele grote zandbak, de poppenkast en twee hele lieve juffen. Volgens mij moest ik al jong alleen naar school. Ik kan me absoluut niet herinneren gebracht en gehaald te zijn. Behalve één keer. Dat is ook in 1956 geweest. We hadden toen een hele strenge winter met veel sneeuw. Op zekere dag was er een verschrikkelijk sneeuwstorm. Mijn vader is me toen op wezen halen. En dat zijn al mijn herinneringen met betrekking tot de kleuterschool. Schoolreisjes? Op de kleuterschool niet. Nee, er waren nog geen pretparken, zwemparadijzen, en zo meer. De schoolreisjes begonnen toen ik op de lagere school zat. Tijdens mijn carrière op de kleuterschool moest ik naar de gymnastiekvereniging. Er was namelijk geconstateerd dat ik platvoeten had. De christelijke gymvereniging OKK: Oefening Kweekt Kunst. Ik ben daar heel lang lid van geweest. Enkele jaren later ging ik af en toe wel eens met m'n vriendinnetje mee naar haar gymvereniging, maar dat mocht op een gegeven ogenblik niet langer. Op OKK had ik het reuze naar mijn zin en ik was ook vrij goed in alle onderdelen. De regelmatige uitvoeringen voor ouders en heel veel andere mensen vergrootten het plezier alleen maar. Zo af en toe waren er ook uitstapjes "buiten de deur" als er bijvoorbeeld op provinciaal niveau wedstrijden waren. Ik denk dat hier de basis is gelegd voor mijn latere sportactiviteiten. In eerste instantie zo'n beetje van alles. Uiteindelijk koos ik voor de zwemsport. De liefde hiervoor is me bijgebracht door mijn opa, de vader van mijn vader. Nadat ik de studie aan de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding had beëindigd werd mijn beroep zweminstructrice.
Als kleuter en schoolkind speelde ik het liefste buiten. Logisch, binnen blijven leverde meestal klappen op omdat ik "in de weg liep"(?) Ik hoefde er alleen maar voor te zorgen dat ik op afgesproken tijden thuis was. Onder andere om boodschappen te doen en te eten. Ik ging heel graag naar school. Ook logisch. Want thuisblijven leverde klappen op. Bovendien was daar ook nog altijd de leerplichtwet. Ik was een goede leerling. Kon lezen toen ik op de lagere school startte. Dat had ik mezelf in de kerk geleerd. De orde van dienst was te lezen op een bord vooraan in de kerk. Aan de hand van wat de dominee voorlas begreep ik welke letter bij welke uitspraak hoorde als ik op het bord keek. Zo ging het ook met cijfers en getallen: die leerde ik via de nummers van de psalmen en gezangen èn via de aangekondigde Schriftgedeelten, bijvoorbeeld Genesis 1 vers 6 t/m 12 (willekeurig gekozen). Alles op school vond ik leuk. Na schooltijd naar huis. Dit laatste probeerde ik zoveel mogelijk uit te stellen door aan de juf te vragen of ik haar nog ergens bij kon helpen. Meestal was dat de bloemen water geven. Eenmaal thuis probeerde ik zo snel mogelijk er tussen uit te piepen. Maar eerst moest er thee gedronken worden. Geen limonade, nee thee. Als die gedronken was werd het zaak om snel mogelijk de deur uit te komen. Met de mededeling "Ben buiten spelen" glipte ik weg. Het enige wat ik nog hoorde was: "Denk je aan de boodschappen?" en weg was ik. Zo snel mogelijk naar kinderen bij mij in de buurt. Kinderen waar ik absoluut niet mee om mocht gaan. Ze waren van een ander geloof, of het waren kinderen van lagere komaf (middenstanders zoals groenteboer, bakker) of ze waren ordinair of te modern enzovoorts. Het spannende van deze kinderen was dat ze allemaal een winkel hadden of een bakkerij zoals één van mijn vriendjes. De volgende pagina wordt gevuld met (jeugd)foto's. Daarna gaat dit verhaal verder.
Maak jouw eigen website met JouwWeb