1951: 6 weken op de wereld. Zich niet bewust van hetgeen het leven voor haar in petto had.......

De titel van deze pagina is, zoals hierboven staat te lezen: "Testament van mijn jeugd."(inleiding)

Boudewijn de Groot heeft ooit eens het lied "Testament" geschreven. Dat bracht me op een idee. Al heel lang loop ik rond met de gedachte om mijn levensverhaal aan de buitenwereld te vertellen. Maar hoe? Uiteindelijk heb ik voor een websites gekozen. Dan blijft het mijn eigen persoonlijke verhaal. Er zullen vele pagina's gaan komen elk met een eigen titel. Dan is het ook vrij eenvoudig om een pagina terug te vinden die men nogmaals zou willen lezen. Sinds juni 2016 heb ik een iPad waar ik heel snel goed mee overweg kon. Daarom heb ik nu de grote stap gezet om een gat te slaan in mijn ondoordringbare muur.

Boudewijn de Groot had na 22 jaren besloten om het testament van zijn jeugd op te maken. Ik heb besloten om dat na 65 jaren te doen.

Eerst ga ik mezelf voorstellen. Ik ben een vrouw van 65 jaar. Geboren in 1951 in Vlissingen. Een maand voor de watersnoodramp in 1953 zijn we verhuisd naar Goes. Later vernam ik dat ons huis in Vlissingen helemaal onder water heeft gestaan. Wie zijn "we"? Dat zijn: mijn vader (die advocaat en procureur was), mijn moeder (huisvrouw; getrouwde vrouwen werkten toen niet buitenshuis) en ik. Geen broers en zussen. Weinig familie waar altijd "gedoe" ìn en mèt was. Het fijne heb daarvan heb ik nooit meegekregen. Dat is me nooit verteld. Mocht ik met vragen daarover bij mijn ouders komen dan werd ik weggestuurd met het antwoord: "Daar praten we niet over." Ik heb wel begrepen dat het met de 2e wereldoorlog te maken had èn met het feit dat mijn moeder als boerendochter in een hoog intellectuele familie terecht kwam toen ze met mijn vader trouwde. Dat gaf in die tijd eigenlijk geen pas, zo'n klassenverschil. Ons gezinnetje was erg gesloten. De dingen die zich binnen de vier muren van ons huis afspeelden bleven binnnenshuis. Ik ben erg streng opgevoed: een Spartaanse opvoeding kun je het zeker noemen. Dat is vooral het werk van mijn moeder geweest. Ik ben ook streng gelovig opgevoed. In de Gereformeerde Kerk. 's Zondags 3x naar de Kerk. De vrouwen en mannen droegen hoeden. En voor de dames geen lange broeken. Als "heren", zoals de dominee, de dokter, pastoor en ook de advocaat,elkaar op straat tegen kwamen, dan groette men elkaar door de hoed iets op te lichten en een knikbeweging met het hoofd te maken. Mensen die lager stonden op de sociale ladder dienden hun pet af te nemen voor de heren van hogere stand. Er waren nog heel veel straten waar kinderkopjes lagen, in de winkelstraten stonden nog bomen en auto's mochten er van beide kanten doorheen rijden. Levensgevaarlijk. Ik groeide op in het centrum, waar toen nog een "rumoerig" uitgaanscentrum was. Schuin tegenover ons huis stond een café, iets wat ik vreselijk vond. Wat ik daar zag heeft me al van jongsaf aan doen besluiten om niet te drinken. Mijn ouders dronken ook niet en roken was ook taboe. In die vijftiger jaren kwam de melkboer nog met paard en wagen langs de deur; ik heb de schillenboer, de groenteboer, de bakker-op-de-fiets-met-broodmand, de peterolieboer en de kolenboer meegemaakt. Een snoepwinkeltje van de gezusters Droogers, een winkeltje met alleen bezems en blik-en-vegers, kassa's die rinkelden en waarop de bedragen met de hand aangetikt moesten worden en reken erop dat mijn moeder het kassabonnetje natelde. Klopte het niet? Dan werd òf ik òf mijn vader teruggestuurd naar de winkel om òf geld terug te krijgen òf om bij te betalen indien de kassajuffrouw te weinig had gerekend. De eerste snackbar werd geopend met kroket-uit-de-muur, bij de Gruiter had je nog "het-snoepje-van-de-week", glazen flessen inleveren leverde centjes op en die gingen in de spaarpot. Koekkruimels bij CJamin en bij bakkerszaken kopen voor heel weinig geld en ijsjes voor 5 cent: van die bollen met zo'n ijstang in een hoorntje. Daar zaten dan ook weer verschillen in. Of ijswafels. Het softijs deed zijn intrede. Ik vond het altijd heel boeiend om te zien als dat ijs uit die machine in je bekertje verdween. En zo kan ik nog wel even doorgaan, maar dat wordt veel te veel. Daar is heel veel literatuur over te verkrijgen en denk ook eens aan t.v. programma's zoals "Andere Tijden"

Hoe was het met de apparatuur in het huishouden? Die was er praktisch niet. Althans geen elektrische. Mijn moeder waste alles met de hand, ook de lakens. Van een wasserij moest ze niets weten. Ik herinner me dat die op een bepaald moment ook bij ons de vuile was werd opgehaald door wasserij "de Zon" en een week later weer schoon terugkwam. Er zaten dan plakstickertjes op elk stuk schoon wasgoed.Het ergste vond ik dat die schone was zo ontzettend akelig rook. Beter gezegd, ik vond het ronduit stinken! Ik heb het wasbord, de wringer en de ijzeren wasteil gekend. Keulse potten, weckflessen, boenwas en levertraan. Geen wasmachine, koelkast, televisie, computers, kopieer- en faxapparaten. Nee, een typemachine waarop een originele brief met de nodige doorslagen werd getypt, geen tipp-ex maar een speciaal gom of maar meestal was het een kwestie van de brief opnieuw typen. We hadden een kelder, een kolenhok, kolenkit, kolenhaard enzovoorts. De kolenboer vond ik één van de spannendste figuren. Ik begreep ook gelijk hoe het kwam dat Zwarte Piet zo zwart kwam.....Er is een periode geweest dat ik Zwarte Piet wilde worden....